Samenvatting van het onderzoek uitgevoerd door Tiffanny
Field, Gail Robinson, Frank Scafidi, Tom Nawrocki and Alex
Concalves. Universiteit van Miami, Touch Research Institute,
1996.
Massage therapie reduceert angst en veranderd het EEG
patroon van alertheid.
Wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door het TRI,
universiteit van Miami, medische faculteit.
Field et al. 1996.
Neuroscience Vol 86 pp. 197-205.
Zesentwintig
volwassenen kregen gedurende vijf weken, twee keer per week
een stoelmassage van een kwartier. Een controlegroep van
vierentwintig volwassenen werd gevraagd om zich gedurende
vijftien minuten te ontspannen in de massagestoel. Dit
gedurende vijf weken, twee keer per week. Op de eerste en de
laatste dag van het onderzoek werden er EEGs gemaakt: voor-
tijdens en na de sessie. Aanvullend hierop werd voor en na
iedere sessie hun alertheid, hun gemoedstoestand en hun
angstniveau vastgesteld aan de hand van gestandaardiseerde
vragenlijsten. Bovendien werd voor en na iedere sessie het
cortisolnivo vastgesteld. Aan het begin van iedere sessie
werden gestandaardiseerd gegevens vastgelegd over
belangrijke levensgebeurtenissen en werkstress.
Na statistische analyse van de onderzoeksgegevens blijkt
uit dit onderzoek:
- Een EEG verandering, de frontale deltakracht, verandert bij
beide groepen gelijk;
- Het EEG van de groep die stoelmassage ontving laat een
daling zien van frontale alpha en bètakracht. Dit is een
indicatie voor een toename van de alertheid/waakzaamheid.
Het EEG van de controlegroep daarentegen laat een stijging
zien van frontale alpha en bètakracht. Dit is een indicatie
voor een afname van de alertheid/waakzaamheid.
- De groep die stoelmassage ontving liet een toename zien van
de snelheid en accuratesse waarmee bepaalde
gestandaardiseerde werkzaamheden na de massage worden
uitgevoerd. Bij de controlegroep vond er geen verandering
plaats m.b.t. de snelheid en accuratesse waarmee dezelfde
werkzaamheden werden uitgevoerd.
- Gemeten angstniveaus bij de groep die stoelmassage ontving
waren significant lager dan bij de controlegroep terwijl de
gemoedstoestand minder depressief was bij zowel de groep die
stoelmassage ontving als bij de controlegroep.
- Op de eerste dag daalde het cortisol nivo bij de groep die
stoelmassage ontving. Bij de controlegroep was dit niet het
geval. Tijdens latere metingen is de daling van het cortisol
nivo ook bij de groep die stoelmassage ontving niet meer
waargenomen.
- Aan het einde van de vijfde week is de gemoedstoestand van
beide groepen evenveel verbeterd; het gemeten niveau van
werkstress van de groep die stoelmassage ontving is
significant lager dan van de controlegroep.
Het betere effect van de groep die stoelmassage ontving in
vergelijking met de controlegroep zou gerelateerd kunnen
zijn aan de drukstimulatie die onderdeel is van de
stoelmassage. Huid en drukstimulatie, gerelateerd aan de EEG
patronen die duiden op alertheid zijn in eerder onderzoek in
verband gebracht met een verandering in de parasympathische
activiteit die weer in verband gebracht wordt met
ontspanning en een verbetering van de intellectuele
prestaties. Verder onderzoek is nodig om de relatie tussen
de toegenomen activiteit van de nervus vagus en de
catecholamine spiegel te kunnen verklaren. In verder
onderzoek is het belangrijk zicht te krijgen op de duur van
deze effecten. Tenslotte dient de kosteneffectiviteit van
stoelmassage te worden gedocumenteerd.
|